Wednesday, December 9, 2020

Dagblog 27 - portret van persoon die ik wil leren kennen.

 Ik ben momenteel een beetje een pauze aan het nemen in het dagels bloggen, alles worst me een beetje veel, en ik wil dat het zijn waarde niet verliest. 

Dus verwacht iets minder voor een tijdje. 

Ik wil graag wel mijn opdracht delen van beeldspraak, schrijfatelier. 


1. Maak vanuit jouw eigen perspectief een portret in dichtvorm van iemand die je kent of wilt leren kennen. Gebruik geen bestaand portret, maar leg gerust een eigen beeldocumentatie aan.

2. Schrijf een A4 in proza waarin je de geportretteerde zelf op eigen wijze aan het woord laat over een onderwerp dat hem of haar bezighoudt tijdens het maken van je portret, reëel of fictief.

3. Werk in twee tot drie alinea's een inzicht, idee of gedachte uit die volgens jou cruciaal is bij het maken van een portret in het algemeen en die ook speelde bij jouw portret in het bijzonder.


Zwarte haren waarin de regendruppels fonkelen als sterren,
hij was buiten gestormd wanneer het grijs en zwaar was -of is het roos?
Een bless waardoor hij zijn hoofd klokmatig opzij tict, als een kleine elektro-shock,
die na al die jaren nog in zijn lijf lijkt te zitten. 

Aankijken voelt als over of door hem heen kijken, aangenaam en zonder schuldgevoel.
Al lijkt zijn blik streng, hij kan even zacht zijn als het donshaar op zijn oorlellen.
Doordringend maar niet onwenning.
Al tekenend kijken maakt het mens zijn minder genânt.
Je wordt toegelaten om te staren, naar de vergrote poriën door acne,
naar de mee-eters die als negatief van zijn kruin op zijn huid zitten als een vlinder op zijn gezicht.  Een gezicht als een leeuw, maar hij kijkt al even triestig als die op de vlag.
Aporetisch over wat hij moet doen.
Identiteitscrisis.

Ik kan het zo goed beschrijven, zo goed herkennen. Zelfs als ik het niet zie, zie ik het zo klaar.
Ik hou van portretten, het maken van gezichten, van mensen. Al ben ik wel wat gezichtsblind. Curieus. Het duurt altijd even voor ik een gezicht onthoud. Het tekenen helpt. Toch nog zo nerveus.

Ik zal beginnen met de situatie te schetsen.
Hij zit in zijn zetel, grote lichten uit want die zijn te confronterend,
bij schemerlicht als een barokportret, omhuld in schaduw die hem gegoten zit als eigenlicht.
Zonder wereld, van de wereld.
Wat ik nog net kan zien is de zwarte nagellak op zijn lang lijkende nagels, ze zijn eigenlijk niet zo lang, gewoon hoog ingeplant op zijn lange vingers, ze zien eruit als zoete koekjes.
Nooit een stukje van de vernis af, dat kan hij niet uitstaan.
Het klinkt misschien raar, maar ik mis zijn lunala’s. Hij heeft er 8 meer dan mij.
Ik heb tenminste nog de haartjes tussen de knokels om naar te staren, dat is de beste tweede keuze na de littekeningen op de armen. Niet te vergeten de lichtenberg figuur,
maar ik wil niet dat hij me nu de rug toekeert.
Die mooie dingen kan ik nu allemaal niet zien onder zijn zwart rode trui,
altijd matchend met zijn haar en ogen.
Hij frunnikt aan de gepilde wol en steekt zijn vingers in de averechte mouwen.

Ruikt naar een geur die al zo lang zoek en maar blijf tegenkomen.
Ik denk aan kerkkaars, Axe “Black” deo en wierrook, soms ook nagellak,
ik heb er nog zwarte die ik van hem gekregen heb. Hij koopt graag dingen voor mij,
hij zegt dat hij toch geld genoeg heeft.

Trillende mondhoeken, rode ogen met heldere bliksem blik, adertjes als schichten, zelfs nu alles zo vertroebeld is. Zelfs met die hypnopompische staar.
Ik zie de migraine zijn oogzwart vergroten. Ik kan er al bijna geen iridologie meer op uitvoeren.

Psychosomatisch. Overdonderd. Grappig hoe zo een klein detail zo veel kan zeggen over het geheel.
Brommende stem, grommen klinkt nu zelfs triestig.
Adamsappel gecomponeerd uit alles wat hij wegslikt.
Het is jammer, want wat hij ook zegt, het klinkt mij altijd als muziek in de oren.

“Maak toch gewoon een foto, dat gaat langer mee.
Een tekening was gemakkelijker geweest, nee?”


 -----

Gaan lopen. Elopement noemen ze dat. Dat is wat autisten doen als het hen te veel wordt.  Het helpt, zoals voor sommigen muziek helpt, moet ik even de benen van mijn lijf rennen om te zien waar het op staat. Het is het gemakkelijkste, iets waar je gemakkelijk de moeite mee voelt. Een uitputting die mag. Iets dat je mag doen met je boosheid. Voor als je het even niet meer weet. Ik wist wat ik wou doen: alles kapot maken. Maar nu maakt het niet uit. Ik weet het even niet meer, dat is meer dan genoeg, voor nu.

Ik pruts aan de pluisjes van mijn ­­sweater. Heb net even snel een schets gemaakt van waarneming, om me beter te voelen. Even focussen op wie ik zie. Ik moet altijd een mens, een gezicht, tekenen om de weg van imposter syndroom af te kunnen rijden. Als een afrit van de snelweg, ik zat even op automatische piloot. Ik moest sneller en sneller en sneller gaan. En dan besefte ik dat ik gewoon een afslag moest nemen, even bevestigen dat hij wist waar ik was. En terug in de normale-gangs-wereld komen. 

Even de situatie schetsen. Ik heb een werk waarop ik gemorst heb uit frustratie. Water op gouache. Wou het scheuren maar iets of iemand hield me tegen. No use crying over spilled milk. Al was het voor mij eigenlijk meer feeling the need of dying over spilled water.

Dan maar gewoon gaan lopen, mijn nagels gelakt en nu moeten ze drogen, nu zijn ze mooi, maar duurt meestal niet lang, enkele dagen, net als het haar tussen mijn wenkbrauwen teruggroeit zal het afbladeren. Ik wil ze in mijn huid delven alsof het mijn graf is. Maar ik moet wachten, en ik word bekeken. Kleine gedachten kunnen grote gevoelens aanspreken. Een dag zonder rumineren en piekeren is een dag niet geleefd. De stress moment heeft al gepiekt, nu voel ik de weerslag in mijn hoofd, er zit wat vertraging op. “Je bent hier nu, laten we het gewoon even laten zijn” zei hij voordat hij eraan begon. Ik had haast niet gezien dat hij recht in mijn ogen keek.

Terwijl hij zit te staren kijk ik terug al tekenend, al kleurenmengend. De aura’s van mijn hoofdpijn verkwikken het donkere, lethargische pallet wat. Het ziet er minder genânt uit met een artistieke blik.

Hij is aan het blindtypen, al kijkt hij regelmatig toch naar zijn toetsenbord, gewoon om zijn nagels te zien, zou hij dat weten? Hij fronst. Ik ben er nog steeds niet over, over hoe ik nu zo kon weten dat dat ging gebeuren, dat water, en toch heb ik een jat naast mijn blad gezet. Dat het mij zo hard raakt is triestiger dan dat ik verdrietig ben. Dat ik niet eens mijn eigen intuïtie vertrouw omdat hij in de clinch ligt met mijn anxiety. Mijn keel doet pijn, er moet iets uitkomen. Maar ik wil geen gal spuwen, dat zou te hard lijken op een zelfportret en het is niet mijn beurt. Ik moet poseren. Gewoon zijn. Er is helemaal niets gewoon aan mij. Ik ben niet goed in zijn.

“Maak toch gewoon een foto, dat gaat langer mee” “Een tekening was gemakkelijker geweest, nee?”

Het komt er compulsief uit, als een tic. En het voelt slecht, ik ben een slecht mens, want ik had de gedachten, het gevoel dat het eruit moest. Een dramaqueen die het niet waard is. Waarom zei ik dat? Terwijl ik sprak klonk het al dissonant met hoe ik denk te spreken. Ik wil stoppen, ik wil hem niet meer aankijken, het is niet leuk meer. Anti-ik, ben tegen alles. Ik sta weer in brand, weer door bliksem geraakt.


Ik kijk naar mijn nagels en zie hoe de zwarte kleur naar achter is geduwd en de riemen weer zachtjes verschijnen. Het maakt niet meer uit. Ik sta weer in brand, weer door bliksem geraakt. Ik zet mijn klauwen in mijn vlees. 

  

 -----

Het werk van anderen kan inspirerend werken, ook wanneer de teksten niet helemaal mijn ding zijn. Kijken en lezen, het ervaren op de wijze dat jouw werk ervaren zal worden is belangrijker dan ik dacht. Het schrijven van een portret, wat ik allemaal kan tekenen met woorden is interessant. Het is goed om te beseffen dat beide manieren van werken mogen, soms is tekenen gemakkelijker, soms is dat schrijven. En beide mogen elkaar inspireren. Op een manier indirecter en directer dan tekenen. Ik denk dat dat afhangt van hoe je je voelt, je gevoel heeft veel invloed op je werk, ook bij het maken van een portret.

 

Alles is het waard om op te schrijven, te beschrijven, uit alle soort ervaringen kan je iets maken. Overprikkeling wordt poëzie, gezichtsblindheid wordt onderzoek. De schoonheid van kleine dingen en het nut van dingen die fout lijken te zijn of te lopen. Je kan knutselen met woorden, schrijffouten kunnen je op nieuwe woorden doen komen. Je taalgebruik zorgt ervoor dat het altijd een beetje een zelfportret is, want het is jouw lexicon. Kleine details maken het grote verschil. Al lijken woorden anoniem, eigen beeldspraak en de keuze van taal is het medium je toe-eigenen, en dan wordt een werk goed: wanneer je het snapt, hoe het allemaal in elkaar zit.  Het zorgt voor voldoening, zelfreflectie en werkt grondend. Een goed portret hebben is als een bliksemafleider maar je al je flitsen aan ideeën en waarnemingen kunt afknallen, en het leidt tot een sereen geheel.

Inzicht in jezelf en in anderen gaan hand in hand, een portret is een ontmoetingsoord van twee mensen: de geportretteerde en het model.

 

Zie je later, tot snel

1. blogtekst
2. steun vrienden
3. op kot met warme chauffage

even rustig aan

health & gn xxx



(scan met feedback)

een verbeterde versie, het finale product vind je in de volgende blog
"een kleine studie van het portret" 


No comments:

Post a Comment

The incoherent ramblings of a vampire - A Fictional diary entry for Anthropology of art

  The incoherent ramblings of a vampire   v   Today, 2021-2022, the things I’ve learnt in Lifetime 14   I am looking I am looking f...